Sinds twee jaar bevoorraadt Max van den Dool wekelijks de coöperatieve groentekraam van de ZuiderMRKT. Hij is net 25 jaar oud en heeft al vier jaar zijn eigen boerderij in Zuidoost Brabant. Wekelijks rijdt hij een tot de nok volgeladen bus net geoogste groente en fruit naar de buurtmarkt van de Jacob Obrechtstraat.
Door Lucas van Grinsven
Aarle-Rixtel, juli 2020
“Mijn zus heeft hier bloemen ingezaaid. Ik ben er niet zo blij mee.”
Wat zegt hij nou, bedenk ik me, een biologisch-dynamische tuinder die niet blij is met een rijtje bloeiende korenbloemen?
Dwars over zijn akker, tussen de jonge bospeen en net geplante rode bietjes, loopt een blauw- paars spoor van bloeiende Phalcelia. Max van den Dool wijst op een onkruid dat een meter hoog oprijst, tussen de bloemenzee. “Dat zaait straks uit in de groentebedden hiernaast. Maar ik kan niets wegmaaien, want dan vermaal ik de hommels op de bloemen. Hommels blijven zitten. Die vliegen niet weg.”
Zo kun je dus ook naar je land kijken, denk ik, staand in het hart van een provincie die bekender is om zijn industriële kippen-, geiten- en varkensstallen dan om duurzaam boeren. In plaats van totale controle na te streven, kun je ook een beetje meebewegen. Dat is dus het biologisch-dynamische boeren dat ze onderwijzen op de Warmonderhof.
Maar kun je er wel je brood mee verdienen als je zo respectvol met de natuur omgaat? Is dat niet de klacht van de protesterende boeren, dat de marges flinterdun zijn? Iedere dag sluiten drie Nederlandse boeren hun bedrijf. Maar hier is een jong stel – Max is getrouwd met Elsa Leverington en ze hebben twee kinderen – en die beginnen juist een boerenbedrijf. Helemaal op eigen kracht. Hoe doen ze dat dan?
Het is nu begin juli. Het voorjaar was guur en droog en het hoogseizoen voor akkerbouwers op koude grond kwam zes weken later dan normaal op gang. Maar deze avond is het mild en vochtig. Er is net een bui weggetrokken. De grond van deze akker is met water verzadigd en lijkt dik pannenkoekenbeslag – luchtig en kneedbaar en bijna eetbaar.
Voor de loden wolken boven het bos aan de horizon spant zich een regenboog over de zes hectare die Max en Elsa pachten van het Brabants Landschap. Hun akker grenst aan een beekdal waar een notabele Brabantse familie – rijk geworden met bierbrouwen – de natuur zijn gang laat gaan, de paardenweide van de buren begrenst het oosten en dan is er nog een akker van de andere buurman. Maar waar deze buurman schaalvoordeel zoekt en zijn hele veld heeft vol gezet met zoete bataat, heeft de akker van Max en Elsa meer weg van een moestuin, maar dan wel uit de kluiten gewassen en onder professioneel beheer van een stel dat een jarenlange opleiding volgde. “Tot een hectare spreek je eigenlijk van hobby boeren. Dit is echt boeren, wat we hier doen.”
Vrijwel alle groente die op zaterdag in de groentekraam ligt komt van deze lap grond, en dat betekent dat iedere twee meter een andere soort de kop uit de grond steekt. De laatste asperges zijn net geoogst dus die mogen nu doorschieten voordat het loof straks wordt gehakseld en aan de grond wordt teruggegeven. Max trekt een worteltje uit de grond. Die moet nog twee weken, net als de rode biet. De pompoenplanten liggen aan de rand van de akker en krijgen de tijd om hun najaarsvruchten te laten groeien. De rode uienwortel die hij laat zien kan nu naar de markt als een frisse lente-ui, maar over een aantal weken zijn de uienbollen gevormd. Verschillende kolensoorten zijn net in de grond gestoken. Sla, boontjes, broccoli, alles moet een plek krijgen in een strakke choreografie zodat er altijd genoeg en verschillende groente klaar is om geoogst te worden. Het is niet alleen een dans in tijd, maar ook in ruimte, omdat alle gewassen voortdurend van plaats wisselen om de grond te beschermen tegen uitputting.
Duizend jaar geleden begonnen de boeren deze arme zandgronden te bewerken. Ze schepten afzettingen uit de rivierbedding, lieten die gedurende de winter in de potstal bemesten en schepten de verrijkte grond in de lente uit over hun akkers. Na vele eeuwen ontstond hier een bolle akker: niet omdat het land hier van nature heuvelt, maar omdat generatie na generatie hun lichamen afbeulden.
Voor het zware grondwerk – ploegen en eggen – heeft Max nu trekkers die met gps-precisie bepalen waar de tractorbanden moeten rijden en waar de geulen kunnen worden getrokken, zodat de aarde zo weinig mogelijk wordt ingedrukt door het zware materieel. Maar deze boerderij steunt ook nog op veel lichaamsarbeid. Op handen en voeten door de lemige grond: planten, onkruid trekken, oogsten. “Je knieën gaan er aan. Je rug gaat er aan.”
Niet zo gemakkelijk om personeel te vinden. In vier jaar tijd heeft Max twaalf medewerkers langs zien komen. Ze houden het een jaar vol, meestal minder. Het zijn net afgestudeerden van de Warmonderhof en natuurlijk uitzendkrachten uit Oost-Europa die bijna iedere boerderij hier in de regio in bedrijf houden. Het werk wordt niet slecht betaald en volgens een eigen CAO, maar het trekt Nederlandse jongeren niet. De Nederlanders die eraan verdienen zijn de uitzendbedrijven – een van hen werkt vanuit het middeleeuwse Kasteel Croy, nog geen kilometer verderop.
Dat beperkt Max in de ontwikkeling van zijn boerderij, want met tijdelijke krachten gaat niets vanzelf en kun je slecht delegeren. Plannen heeft hij genoeg. Liever ziet hij koeien grazen dan hobbypaarden van de buren. Een gemengd circulair landbouwbedrijf past in de traditie van dit land. Nu staan er twintig bijenkasten rondom zijn zes hectare tuinbouwgrond en landbouwgrond. Een imker uit de buurt beheert de kasten en deze akker levert nectar. Aan de randen van deze akkers liggen forse stukken land braak, waar Max een-jarigen inzaait. Uiteraard geen bestrijdingsmiddelen – want biologisch-dynamisch.
Toen Max en Elsa hier eind 2016 hier als Gelder en Achterhoeker neerstreken zocht men al twee jaar naar een nieuwe pachter voor deze bio-dynamische boerderij. De vorige bewoner droeg een bescheiden buurtnetwerkje over van klanten voor wekelijkse groentetassen. Directe verkoop, zonder tussenpersonen en tussenhandel, geeft consumenten zekerheid over de herkomst van hun eten en levert de boer een gezonde marge. Via mond-op-mond reclame is de klantenkring inmiddels uitgegroeid tot zo’n 250 gezinnen in en rond Eindhoven en Helmond die op dinsdag hun pakketten afhalen op een aantal verzamelpunten. Ook heeft het gezin een winkeltje in de schuur dat een aantal dagdelen wordt gerund door Elsa. Marketing van de groentepakketten heeft weinig zin, hebben ze gemerkt. “Mensen die niet uit eigen beweging een keuze maken, geven het na een paar weken meestal weer op.”
Twee jaar geleden kwam ZuiderMRKT in beeld. Na zeven jaar had de coöperatie behoefte aan één leverancier in plaats van verschillende. De inkoop moest eenvoudiger en de coöperatie wenste een betere afstemming tussen vraag en aanbod van producten in de kraam. Zo kwam de Antoniushoeve in beeld.
Ook Max is tevreden met de ontwikkeling van zijn familiebedrijf. In tegenstelling tot “traditionele” boerenbedrijven draait hun boerderij vrijwel zonder subsidie en blijft er toch genoeg over voor de familie om van te leven en te investeren. Moet het echt groter? Max vindt van wel. “Deze boerderij voedt 1.000 monden. Dat lijkt heel wat. Maar…” Hij wijst naar het dorpje Aarle-Rixtel in de verte. “Alleen in dat dorp wonen al 5.000 mensen. Je hebt vijf van deze bedrijven nodig om alleen ons dorp te voeden.”